
Hoe werkt het Landelijk Schakelpunt?
De huisarts en de apotheker houden elk een dossier over hun patiënten bij. Zij kunnen bepaalde informatie daaruit delen met andere zorgverleners. Dat gebeurt via het Landelijk Schakelpunt. Het grootste deel van de openbare en poliklinische apotheken, huisartsenpraktijken, huisartsenposten en ziekenhuizen in Nederland is daarop aangesloten. En daar komen steeds meer zorgaanbieders bij, zoals GGZ-instellingen, VVT-instellingen en zorggroepen (voor ketenzorg).
Aansluiten
Om aan te sluiten op het Landelijk Schakelpunt hebben zorgaanbieders drie dingen nodig:
- Een Goed Beheerd Zorgsysteem (GBZ): hun zorginformatiesysteem moet voldoen aan een programma van technische en organisatorische eisen voor goede en veilige uitwisseling van medische gegevens. Een GBZ-beheerder (intern of extern) verzorgt het technisch beheer van het GBZ: hij waarborgt dat het systeem blijft voldoen aan de beschikbaarheidseisen voor gegevensuitwisseling met andere GBZ’en via het Landelijk Schakelpunt.
- Een Goed Beheerd Zorgnetwerk (GZN): dit netwerk verzorgt goede en veilige communicatie tussen het GBZ en het Landelijk Schakelpunt.
- UZI-middelen: een UZI-servercertificaat en een UZI-zorgverlenerpas. Het UZI-servercertificaat bevestigt de elektronische identiteit van het systeem als de zorgaanbieder inlogt bij het Landelijk Schakelpunt. De UZI-pas bevestigt in combinatie met de bijbehorende pincode de identiteit van de zorgverlener (authenticatie). Tegelijk regelt de UZI-pas autorisatie van de zorgverlener: de gebruiksrechten op het Landelijk Schakelpunt. In de pas ligt vast welke gegevenssoorten de zorgverlener wel en niet kan inzien. Zo kan een waarnemend huisarts op de huisartsenpost medische gegevens uit het huisartsdossier inzien. Een apotheker niet: die heeft alleen inzage in gegevens uit het medicatiedossier.
UZI-passen worden uitgegeven door het UZI-register. Er zijn drie soorten UZI-passen met verschillende rechten:
- UZI-zorgverlenerpas: kan zelfstandig inloggen bij het Landelijk Schakelpunt.
- UZI-medewerkerpas op naam: kan alleen onder mandaat van een zorgverlener inloggen bij het Landelijk Schakelpunt.
- UZI-medewerkerpas niet op naam: kan niet inloggen bij het Landelijk Schakelpunt.
Opt-in: toestemming vragen
Twee zorgverleners kunnen medische gegevens van een patiënt beschikbaar stellen voor inzage door andere zorgverleners via het Landelijk Schakelpunt: de huisarts en de apotheker. Zij mogen dat alleen doen met de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt: de opt-in.
Bij het vragen van toestemming moeten de huisarts en de apotheker de patiënt eerst goed informeren. De patiënt moet weten waar hij precies toestemming voor geeft. Dat staat beschreven in de folder “Jouw medische gegevens beschikbaar via het Landelijk Schakelpunt (LSP). Alleen als jij dat goed vindt.” Door deze folder aan de patiënt te geven, voldoet de zorgverlener aan zijn informatieplicht. In de folder zit bovendien een toestemmingsformulier. Dat kan de patiënt invullen, ondertekenen en weer inleveren bij de huisarts of de apotheker.
Behalve schriftelijk toestemming geven kan de patiënt dit ook online doen. Veel huisartsenpraktijken en apotheken doen mee met de website www.volgjezorg.nl. Daar kan de patiënt zijn zorgverlener opzoeken en vervolgens, via DigiD met sms, online toestemming geven.
De derde mogelijkheid is dat de patiënt mondeling toestemming geeft in de huisartsenpraktijk of de apotheek.
Gegevens beschikbaar stellen
Met toestemming van de patiënt kunnen de huisarts en de apotheker medische gegevens van de patiënt beschikbaar stellen voor inzage door andere zorgverleners via het Landelijk Schakelpunt.
De huisarts stelt een gedeelte van het huisartsendossier van de patiënt beschikbaar: de professionele samenvatting. In deze huisartswaarneemgegevens staan:
- De episodelijst (alle open episoden);
- De journaallijst;
- Voorschreven medicatie van de laatste vier maanden;
- Metingen en uitslagen binnen de periode van het opgeleverde journaal;
- Contra-indicaties;
- Actuele overdrachtsgegevens.
De apotheker stelt een overzicht van de aan de patiënt verstrekte medicatie beschikbaar: het medicatie-overzicht. Hierin staan:
- De aan de patiënt verstrekte medicatie in de laatste zes maanden;
- De gegevens over intoleranties, contra-indicaties en allergieën.
Om deze gegevens beschikbaar te stellen voor andere zorgverleners melden de huisarts en de apotheker het burgerservicenummer (BSN) van de patiënt aan bij het Landelijk Schakelpunt. Aan de hand via dit BSN kunnen andere zorgverleners de medische gegevens opvragen en inzien.
Gegevens opvragen en inzien
Huisartsenpraktijken en apotheken kunnen medische gegevens van hun patiënten delen met andere zorgverleners via het Landelijk Schakelpunt. Zij kunnen dit alleen doen met de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt. Andere zorgverleners kunnen deze gegevens opvragen en inzien als zij een behandelrelatie hebben met de patiënt én als dit nodig is voor de behandeling van de patiënt.
Deze zorgverleners zoeken met het BSN van de patiënt naar beschikbare medische gegevens via het Landelijk Schakelpunt. Na een succesvolle bevraging van het Landelijk Schakelpunt kunnen zij de beschikbare medische gegevens van de patiënt inzien. Niet alle zorgverleners kunnen alle beschikbare gegevens van de patiënt bekijken.
De gegevens uit het huisartsdossier zijn alleen beschikbaar voor waarnemend huisartsen, bijvoorbeeld op de huisartsenpost. Na behandeling sturen zij via het Landelijk Schakelpunt een waarneembericht terug naar de huisarts van de patiënt. Voor andere zorgverleners zijn deze gegevens niet beschikbaar.
De gegevens uit het medicatie-overzicht van de apotheek zijn beschikbaar voor meerdere zorgverleners:
- (Dienst)apotheken, ook in ziekenhuizen;
- (Waarnemend) huisartsen;
- Medisch specialisten, in ziekenhuizen en andere instellingen.